De berk
Na lange ontmoetingen met bomen strompel ik soms diep in de nacht mijn hut binnen. Ik kan nu eenmaal over de drassige bospaden blijven gaan, om me tijdens mijn wandel te laten betoveren door het door de kruinen vallend maanlicht.
Er bestaat een overdag onopvallende boom, wiens elegantie onder de maneschijn in het oog springt. Zijn schors straalt van wit licht dat het woudmidden mysterieus doet oplichten. In zijn aanwezigheid verfletsen de naburige bomen. Zielen uit vervlogen tijden hebben in de berk het symbool van zuiverheid gezien.
De berk valt moeilijk weg te denken: de noordelijke volkeren hebben hem gebruikt om er bootjes mee te vervaardigen, voor het maken van oogbeschermers tegen de weerkaatsende zon, om zich te warmen en om zich te kleden,… In het Noorden is hij de boom die het best de extreme koude trotseert.
Ook in de religies weet hij zijn plaats op te eisen. De Kelten maken aanspraak op de eik, de Germanen vereren de linde, de mediterranen aanbidden de olijfboom en de volken van het hoge Noorden verafgoden de lork en de berk.
In Wallonië komt de ruwe berk en de zachte berk voor. De jonge takjes van de ruwe dragen kleine wratjes, terwijl die van de zachte behaard zijn. De ruwe berk wordt getooid met driehoekige bladeren en de zachte berk met eerder ruitvormige, aan de hoeken afgeronde, bladen.
Vanaf hun jonge jaren koesteren beide berkensoorten het licht. Ontberen ze de zon, dan komen ze niet aan groeien toe en sterven ze van zodra de uit de zaden meegekregen reserves opgebruikt zijn.
Terwijl dat boomsoorten als esdoorn en zoete kers een voedselrijke grond nodig hebben, weet de berk zich met weinig tevreden. Dat stelt hem in staat om te groeien in armzalige oorden, zoals gruisbergen van mijnen, verlaten parkings en oude groeven. De berk kan wortelen in een dunne grondlaag. Bovendien weet hij reeds op vijfjarige leeftijd zijn nageslacht te verzekeren door de productie van een ontzagwekkend aantal zaden. Terecht wordt de berk een pionier genoemd. Zijn kracht is echter tevens zijn zwakte. De sterke groei put hem snel uit, wat hem minder slagkrachtig maakt in de nooit eindigende strijd die planten om het licht voeren. Andere, gestaag in zijn schaduw opklimmende, bomen rijzen boven hem uit en leiden hem naar de ondergang. Naar bomenmaatstaven is de berk een kort leven beschoren: hij wordt nauwelijks 100 jaar oud.
De twee lotgenoten vertonen vele overeenkomsten. Toch kennen ze een verschil in voorkeur. Waar de ruwe berk eerder een droog klimaat verkiest (niet tegenstaande dat hij gevoelig is langdurige droogte), houdt de zachte berk meer van een vochtige atmosfeer.
Eertijds is het berkenhout voor klompen gebruikt en de berkentwijgen voor bezems. Heden bezigt men het als brandhout, wiens vuur een levendige vlam geeft en erg weinig kolen achterlaat… Artisanale pizzamakers zijn verlekkerd op de berkenvlam.
In de hedendaagse trend behandelt men de berk echter stiefmoederlijk. Zijn verwerkt, wit hout wordt bij hetfineren van sommige meubels gelijk papier ontrolt en in fijne vellen op een spaanplaatgekleefd. Schone schijn kent geen grenzen!
Sébastien Lezaca (natuurgids)
Toepassingen met berk.
De berk was in de noordelijke landen een geliefde boom.
Uit zijn hout vervaardigde men wielvelgen, bogen voor vaten, klompen, bezems en roeden voor schoolmeesters.
In Zweden en in Lapland gebruikte men berkensap ter vervangen
van suiker. Tevens maakte men van het sap wijn.
Met berkenschors werden hutten bekleed. Ook vervaardigde men daarmee manden, touwen, gevlochten schoenen, netten, toortsen, flessen en borden.
Looien geschiedde dikwijls met aan berkenschors onttrokken olie. Aan het leer uit Rusland gaf die een superieure kwaliteit en een bijzondere geur. Sommige Russische volkeren gebruikten berkenolie bij het brouwen van bier en ter bereiding van een voedzaam deeg voor bij kaviaar. Tenslotte werd door de eeuwen heen met de zeer dunne en duurzame berkenschors
perkament of papier gemaakt.